‘Ja, maar ik wil wel kunnen drinken, we doen het wel een andere keer.’
De tijger ontwaakt
Zijn woorden snijden dwars door mijn ziel en laten me landen op een plek lang geleden.
De tijger in mij ontwaakt en maakt zich klaar om aan te vallen.
Op dat moment kijk ik naar mijn zoon die naast me zit. Ik adem diep in en uit, zeg nog iets over dat het van alles met me doet en hang op.
Onschuld
Mijn zoon kijkt me vragend aan. ‘Opa wil een andere keer afspreken’, zeg ik met een zucht.
Het doet dubbel pijn. Voor mezelf en voor mijn zoon die zich opnieuw niet gezien voelt door opa.
In zijn ogen zie ik ook de onschuld.
De onschuld van het kind dat ik ooit was. Het meisje dat verlangde naar veiligheid, liefde, knuffels en bevestiging. Dat ze niet te veel was, goed genoeg en de moeite waarde om van te houden.
Het is pijnlijk om opnieuw te voelen hoe alleen ik was, hunkerend naar liefde en aandacht.
Opgeven van het verlangen
Maar wat het meeste pijn doet is het opgeven van het verlangen dat het verandert, dat het goed komt.
‘Als getraumatiseerde kinderen droomden we er altijd van dat iemand ons zou komen redden. We hadden nooit verwacht dat wij dat zelf als volwassenen zouden zijn.’
Deze prachtige quote van Alice Little beschrijft zo raak wat ik ook nu weer voel en ervaar.
Er is maar één iemand die terug kan komen voor het meisje en haar vast kan houden en dat ben ik zelf.