‘Alle verslavingen zijn verdovingen.’

Deze quote van Gabor Maté raakte me door de diepe (h)erkenning. Voor het eerst besefte ik hoe ik in mijn leven de pijn en het gemis onbewust heb verdoofd. En hoe mijn ouders hetzelfde deden met hun pijn en verlies.

Pijn verdoven

Al vroeg in mijn leven leerde ik dat pijn niet iets is dat je aangaat, maar verdoofd. Dat was tenslotte wat ik mijn ouders dagelijks zag doen. Mijn moeder rookte meerdere pakjes per dag en greep naar de fles. Die keer dat ze op de keukenvloer lag en niet meer wist wat er gebeurd was staat me nog helder voor de geest. Ook mijn vader wist er wel raad mee. Naast bier en sigaretten verdoofde hij door altijd te werken.

Als ik terugkijk op mijn leven zie ik wat ik deed en soms nog doe om te verdoven. Weinig of te veel eten, extreem sporten, tijdens mijn studie ging ik elke dag naar de sportschool. Ik dronk regelmatig veel te veel en verdoof mezelf met hard werken en afleiding zoeken in mijn telefoon of in het constant in contact zijn met de buitenwereld.

Mijn eerste relatiebreuk verdoofde ik met een fles Passoã en ik deed een poging mezelf te snijden. Wat vooral afgedaan werd met ‘aandacht vragen’ of ‘er is vast iets mis met je.’ Ik kan nu zien hoe groot het verlies van veiligheid, geborgenheid en een thuis, wat ik had gevonden in mijn geliefde, was.

Andere route

Toen pas geleden de pijn te groot werd voelde ik hoe ik naar de koelkast getrokken werd op zoek naar wijn. Hoe sterk de neiging was om te doen wat, op een diepe laag, zo bekend is. En ik kon zien dat het een hulpbron is die ik ooit nodig had en waar ik nu een andere route voor gevonden heb.

Geen makkelijke route, geen route zonder pijn, maar een route waarbij ik kan blijven bij wat er is en beetje bij beetje kan doorvoelen. Waarbij ik mild mag zijn als ik een hulpbron zoek buiten mezelf.