Dragen, doorzetten, volhouden, ploeteren. Je weet niet beter dan dat dit is wat je doet. Het levert waardering op van je collega’s. ‘Op jou kun je bouwen’, is iets dat je regelmatig hoort. Ook thuis regel je de boel. Af en toe mopper je dat je het alleen moet doen, maar op de rem trappen, hulp vragen, rusten is geen optie. ‘Want wie moet het dan doen?’ vraag je jezelf af.
Harder werken
Je voelt dat het niet goed met je gaat. Je lijf geeft allerlei signalen. Je bent moe, prikkelbaar en je emoties zitten hoog. In plaats van het rustiger aan doen, zet je je schouders eronder en ga je harder werken. Op die manier hoef je niet te voelen en toe te geven dat het eigenlijk niet goed gaat.
Je snapt ook niet zo goed waarom je je zo voelt. Want het valt toch allemaal wel mee.
In je hoofd probeer je antwoorden te vinden, maar zonder veel resultaat. De onrust neemt toe en je voelt je nog steeds niet beter.
Dragen wat niet van jou is
Je lijf laat je zien wat je hoofd liever vergeet. Al van jongs af aan ben je gaan dragen wat niet van jou is. Onbewust voelde je dat je ouder(s) al genoeg aan hun hoofd hadden. Je ging het alleen doen en zorgde ervoor dat je niet te veel ruimte innam, dat ze zich over jou geen zorgen hoefden te maken. Dat ze op jou konden bouwen.
En zo doe je het nog steeds, maar het is genoeg. Jij bent er ook nog. Waar je als kind geen keuze had, heb je deze nu wel. Je mag teruggeven wat niet van jou is zodat je energie weer kan stromen en je het leven voluit kunt leven.
Herkenbaar? Je moet het zelf doen, maar je hoeft het niet alleen te doen. Ik loop graag een stukje met jou mee op jouw pad.
Illustratie: Caitlin Connolly