‘Ga maar bij je moeder liggen’, zegt hij vriendelijk.

Langzaam zet ik een paar stapjes vooruit. Het beeld dat ik voor me zie is zo bekend. Ik voel van alles in mijn lichaam, wat ik niet goed thuis kan brengen. Ik beweeg heen en weer tussen twijfel en verlangen.

Wat heb ik haar gemist

Voorzichtig ga ik naast haar liggen. Op het moment dat ze me in haar armen neemt breek ik. Een diepe snik vanuit mijn onderbuik opent een waterval van tranen.

Wat heb ik haar gemist. Wat heb ik verlangd naar warmte, veiligheid, geborgenheid en liefde. En naar klein mogen zijn, naar het niet hoeven weten.

Terwijl ik in de armen van mijn moeder lig, voel ik dat er een deken over ons heen wordt gelegd.

Waar ik me eerst lichter voelde, voel ik nu zwaarte, ik heb het gevoel dat ik geen lucht krijg. Ik wil het liefst weg. Ook dit gevoel is bekend. Verstrengeld zijn, volledig opgaan in haar en niet weg kunnen.

Trouw aan mijn moeder

‘Jij komt net als je moeder je bed niet uit’, hoor ik Morten zeggen. Ik raak in de war. Ik voel weerstand, boosheid. Het klopt niet wat hij zegt want als ik iets wel doe dan is het mijn bed uitkomen. Ik zorg er juist voor dat ik nooit blijf liggen.

Pas jaren later kan ik deze boodschap aannemen en voelen dat het klopt.

Dat ik moeite heb om het leven vol te leven en dat ik hiermee, op een diepe laag, trouw ben aan mijn moeder. En dat ik gelukkiger mag zijn dan zij.

In een familieopstelling ervaar je hoe het was, is, je voelt wat gevoeld wil worden. Dit geeft ruimte om, als de tijd rijp is, een nieuwe beweging te maken.

Schilderij: Moeder en dochter, Natalia Tejera