“Maak een kommetje van je handen met daarin je schaamte.”
Ogen van de ander
Als ik me omdraai ontmoet ik haar ogen. We kijken allebei naar het kommetje, zonder woorden. Ik wil wegkijken, ik schaam me, ben ik wel okay in de ogen van de ander, in de ogen van mezelf, ben ik goed genoeg. Ook als ik met datgene kom wat ik het liefst geheim wil houden, diep weg wil stoppen, niet over durf te praten.
In een kleine kring laat ik het symbool voor mijn schaamte zien en deel ik mijn verhaal. De tranen stromen over mijn wangen. Ik hou mijn adem in, bang voor hun oordeel, afwijzing.
Gezien en gehoord
Als ik rond kijk zie ik vooral warmte, medeleven, begrip, tranen. Opgelucht haal ik adem. Ik voel me gezien, gehoord, gedragen. Mijn schaamte wordt langzaam minder. Het is okay, ik ben okay.
Schaamte zorgt er vaak voor dat je iets voor jezelf houdt, bang dat de ander je afwijst, veroordeeld. Je kunt je hierdoor heel eenzaam voelen. Ik heb ervaren dat delen, hoe spannend ook, het lichter maakt. Dat de schaamte verdwijnt in verbinding. En je het niet langer alleen hoeft te doen.